De Vlaamse Regering heeft de vergunning geweigerd om de Vlamovenput in de gemeente Denderleeuw op te vullen. De aanvraag werd ingediend door bedrijf Grond- en Afbraakwerken G. en A.de Meuter. NV Vandersanden krijgt van de Bestendige Deputatie wel een vergunning voor het uitbreiden van de bestaande leemontginning, maar hiertegen gaat het lokaal bestuur in beroep bij de bevoegde minister. De weigering om de Vlamovenput verder op te vullen is een overwinning voor Lokaal Bestuur Denderleeuw. “Het doet goed te zien dat het ongunstige advies dat wij formuleerden wordt gevolgd. Het vrijwaren van de Vlamovenput is voor dit bestuur een prioriteit. We hebben dan ook onze standpunten uitgebreid kunnen geven op de zitting naar aanleiding van deze procedure. Het opvullen heeft een impact op een groter gebied en leidt tot meer hinder en gevaarlijke situaties voor bewoners en schoolgaande jeugd”, schetst Yves De Smet, schepen Ruimtelijke Ordening. “Het werd voor de Vlaamse regering duidelijk dat dit project niet gewenst is en vooral ook een overdreven mobiliteitsimpact heeft, maar ook ernstige milieueffecten veroorzaakt”.
Ondertussen is ook de vergunningsaanvraag van NV Vandersanden behandeld door de Bestendige Deputatie. Het bedrijf wil de bestaande leemontginning uitbreiden met nieuwe percelen. Lokaal Bestuur Denderleeuw gaf een ongunstig advies. “Op de hoorzitting in dit dossier hebben wij onze standpunten extra kracht bijgezet en verder geduid. De Deputatie volgde hier echter niet onze visie. Wij zullen dan ook beroep aantekenen tegen deze beslissing bij de Vlaamse Regering en er alles aan doen om ook hier onze slag thuis te halen en de verdere exploitatie van onze dierbare kouter tegen te gaan”, aldus schepen Andy Depetter. “Onze stelling is ook hier duidelijk. De landbouwwegen zijn ongeschikt voor zwaar vervoer en zijn een conflict met de zwakke weggebruikers. Het is onze taak als bestuur om dit te voorkomen”, voegt schepen Depetter er nog aan toe. “We zijn echt voor het behoud van de Kouter en willen geen werken meer op deze sites.”