TTIP en CETA: soms springlevend dan weer steendood…

Belfort museum Grote Markt Aalst Persregio DenderDe goedkeuring van en de voorafgaande capriolen van een aantal politici rond het CETA- vrijhandelsakkoord tussen de E.U. en Canada waren wereldnieuws. Een akkoord tussen twee economische spelers waarin ik, met permissie gezegd maar daarin helaas niet gehinderd door een enorme kennis ter zake, toch wel enig vertrouwen heb. Geen ongelimiteerd vertrouwen, maar toch… als ik 2 partners zou moeten opnoemen waarin dat vertrouwen al-bij-al het grootste is dan zou het wel kunnen dat ik spontaan uitkom bij de E.U. en Canada. Democratischer, meer respectvol voor mensenrechten, grotere sociale bescherming, bloeiender economieën, aanwezige ethische reflexen, betere stelsels voor herverdeling, … ga je ze bij andere economische partners niet vinden. Vermoed ik want nogmaals, iedereen die dat wil tegenspreken is welkom.

Bescheiden zeg ik, als er twijfel is, geef ik CETA het voordeel ervan. Anderzijds, TTIP is dood. In het Witte Huis is een vreemde snuiter gearriveerd en handelsakkoorden die in de pijplijn zaten, zijn inmiddels op de schop. En dan kwam er het burgervoorstel van minimum 1% van de inwoners van onze stad om, geheel conform het gemeentedecreet, ons als stad “CETA- en TTIP-vrij” te laten verklaren. Vreemd voor mij, want in het ene zie ik dus geen graten, het andere blijkt zonder voorwerp. De verzoekers vragen hun nota hieromtrent te komen toelichten in de Gemeenteraad. Hun verzoek werd afgewezen op de jongste gemeenteraad. We namen de stelling aan dat we als gemeenteraad in deze onbevoegd zijn. De gemeenteraad van Aalst sluit deze akkoorden niet af, we kunnen er ons ook moeilijk aan onttrekken.

Ik steunde dit standpunt. Vooral vanuit het uitgangspunt dat ik vermoedde dat niemand binnen de gemeenteraad voldoende kennis had over dit vrijhandelsakkoord (want we hebben het dus alleen over CETA) om een nieuw inzicht in dit debat in te brengen. Ik liet me, geïnspireerd door Wittgenstein ontvallen “Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen”.

Niet om de verzoekers de mond te snoeren, maar veel meer als blijk van erkenning van onze (mijn) eigen beperktheden. De nota van deze geëngageerde mensen heb ik gelezen en ik wil er mij op bevragen. Maar op een gemeenteraad hierover een debat starten dat dan toch eigenlijk louter een terugvallen is op ideologische vooroordelen, daarmee bewijzen we onszelf geen dienst. Dan zouden we ons inschrijven in een populistische vorm van aan politiek doen. Waarmee ik niet gezegd heb dat diegenen die deze motie gevraagd hebben aan de gemeenteraad populisten zijn.” Aldus Iwein De Koninck

Deel dit bericht via:
Dit bericht is geplaatst in Economie. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Current ye@r *