Skeletten uit de tiende en elfde eeuw werpen nieuw licht op de ontstaansgeschiedenis van Aalst. In 2018 werd op het terrein van de DvM basisschool, aan noordzijde van de Sint-Martinuskerk, een archeologische opgraving uitgevoerd. Aanleiding voor het onderzoek was de uitbreiding van het schoolcomplex met een fietsenkelder, sportplein, twee ruime klaslokalen en een aula die buiten de schooluren gehuurd kan worden. De opgraving werd uitgevoerd door archeologen van Ruben Willaert nv in opdracht van het schoolbestuur, die de financiële kost van het onderzoek op zich moest nemen. De volledige uitwerking van de opgravingsgegevens werd begin september 2020 afgerond, conform de wettelijke termijn van 2 jaar die de Vlaamse Overheid hiervoor voorziet.
In dit bericht focussen we op de 5 skeletten, die aan de zijde van het Sint-Martensplein aan het licht kwamen. Het gaat om drie volwassenen, waaronder 1 vrouw (21-24 jaar), en twee kinderen tussen 6 en 11 jaar. Dankzij radiokoolstofdatering kon bepaald worden dat deze skeletten te dateren zijn in de late 10de/1ste helft van de 11de eeuw.
Deze vondst is uniek: het gaat om de oudste menselijke resten die totnogtoe in de middeleeuwse kern van Aalst aangetroffen zijn. Vrijwel zeker maken de graven deel uit van een begraafplaats, die zich ooit (minstens) aan noordzijde van de Sint-Martinuskerk uitstrekte. Dankzij het archeologisch onderzoek dat de voorbije decennia in het centrum van Aalst werd uitgevoerd, kan de stadsontwikkeling vrij goed gereconstrueerd worden. Op basis van deze informatie is het zeer waarschijnlijk dat de begraafplaats te koppelen is aan een 10de-eeuwse kerk. Deze kerk vormde de kern van de landelijke nederzetting, die Aalst toen nog was. De 10de-eeuwse kerk is de voorloper van de 3-beukige kerk uit de 11de-12de eeuw, die in 2017 door SOLVA werd aangetroffen binnen de muren van de huidige Sint-Martinuskerk.
Het wetenschappelijk belang van de skeletten is bijzonder groot. Ze vormen indirect het bewijs voor het bestaan van een 10de-eeuwse voorloper van de Sint-Martinuskerk. Het gaat om een kerkfase, die (nog) niet gekend is op basis van historische of archeologische bronnen. De opgraving op de DVM-site toont opnieuw aan dat archeologie vaak de enige bron is om belangrijke informatie te verzamelen over de vroegste geschiedenis van de stad. Historische bronnen zijn voor deze periode immers bijzonder schaars en iconografische afbeeldingen ontbreken al helemaal.
Het schoolbestuur van DvM is verheugd dat de grote archeologische kost een meerwaarde betekent voor de geschiedenis van Aalst. Als schepen van Erfgoed ben ik DvM erkentelijk voor hun bijdrage zegt schepen Karim Van Overmeire. Het is dankzij dergelijke opgravingen en vondsten dat we steeds meer ontdekken over de vroegste geschiedenis van Aalst. Het belang hiervan mag dan ook niet onderschat worden. Het is zo dat we, beetje per beetje, de geschiedenis van onze stad in kaart kunnen brengen.