Zonnegem met zijn 600 inwoners zijn zij de kleinste deelgemeente van Sint-Lievens-Houtem maar hebben wel één van de grotere coureurs in hun rangen. Misschien zegt u de naam Oskar De Meester (16) u onmiddellijk niets, toch is hij een toekomstig beloftevolle renner die afgelopen seizoen al heel wat heeft kunnen neerschrijven in grotere wedstrijden. Deze lijn wil hij komend jaar als eerstejaars junior verder doortrekken en koestert hij de ambitie om opnieuw grotere koersen te kunnen rijden zoals de Ain Bugey Valromey Tour of ook wel de Ronde van Frankrijk voor junioren genoemd. Reden genoeg om met onze rubriek ‘Renners in de praatstoel’ even binnen te stappen in de Zonnegemse Oude Brouwerij waar Oskar woont en hem in de praatstoel te plaatsen.
Waarom en hoe ben je begonnen met koersen en waarom de voorkeur voor het wielrennen? U kent het wel… Zo vader, zo zoon. Hier geldt zelfs: Zo vader, zo nonkel, zo neef, zo zoon. Kortom, ik kom uit een echte koersfamilie! Hier draaide alles al om koers sinds ik mij kan herinneren: het kijken naar de koers, het bewonderen van de koers en vooral het houden van de koers en alles wat daarmee te maken heeft! Al vanaf mijn tijd als baby speelden we Eddy Merckx na in de zetel en keek ik mee naar de Tour of de Giro op tv. Ik zie ‘graag’ af. Of laat ons zeggen dat ik graag af zie als het duidelijk is dat de rest het nog moeilijker heeft en aangezien wielrennen een van de eerlijkste sporten is. Terwijl iedereen iets anders wilde worden, droomde ik van een gele trui rond mijn schouders, een fiets waarop ik uren zou trainen, beklimmingen die ik zou temmen. Het was, en is nog steeds mijn grootste droom! Sinds de wielerbond het toeliet, stond ik dan ook elke week aan de start van een wedstrijd en liefst zo veel mogelijk klimmen!
Je bent als miniem begonnen met wielrennen, hoe was dat? Wat heb je bereikt en wat waren je belangrijkste uitslagen/prestaties bij de aspiranten en uw eerste jaar als nieuweling? Mijn eerste zes jaar als renner reed ik voor het Papillon, later Avia Rudyco Team. Hier reed ook Branko Huys, mijn achterneef naar wie ik opkeek en een groot voorbeeld voor mij was. De eerste groepstrainingen waren meteen zeer geslaagd. Het was bevestigd in de praktijk… Ik hou echt van koers! En mijn eerste wedstrijd in Oosterzele was dan ook al een eerste mini droom die uitkwam. Ik was coureur en werd vijfde op 14 renners. Niet slecht, maar zeker niet goed genoeg. Ik wou meer! Ik wou winnen! En dat zou ik. Ik had er lang op moeten wachten, mede door het feit dat ik in tegenstelling tot de meeste anderen op een 20-inch fietsje reed. In mijn zesde wedstrijd mocht ik voor de eerste keer het podium betreden door derde te worden in de wegwedstrijd en tevens ook de tijdrit te winnen van 15 leeftijdsgenoten! In mijn negende koers was het echter echt prijs te Laarne en de week erop deed ik hetzelfde in Landskouter! Zo was ik verder goed voor een vierde en tweede plaats en kon ik twee weken daarop opnieuw de tegenstand verslaan! De jaren daarna was ik nog steeds goed, maar we zagen de uitslagen wat verminderen. Mijn trage ontwikkeling begon zich steeds meer af te tekenen ten opzichte van de snelle groeiers. Ik bleef koers maken en demarreren, maar was niet sterk genoeg om die vroegere solo’s te herhalen, wat te vaak resulteerde in een massasprint. Bij de aspiranten werden de parcours echter wat zwaarder en langer, wat in mijn voordeel was. Mijn eerste aspirantenjaar werd ik dan ook 7 keer tweede, 4 keer derde, 3 keer vierde en 2 keer vijfde. Mijn zwakke sprint zorgde ervoor dat ik geen overwinning kon behalen. Tot bij de nieuwelingen bleef die groeiachterstand alsmaar groter worden en was het vaak knokken tegen zwaardere, sterkere, meer ontwikkelde ‘mannen’. Het beste was om die gasten de koers te laten maken, maar dat wou en dat kon ik ook niet… Ik deed mee, ook al kon ik dat fysiek niet aan.
Hoe verliep je tweede jaar bij de nieuwelingen en wat waren je belangrijkste wedstrijden en uitslagen dit seizoen? Dit seizoen ging dat echter veel beter. Ik kon een koers maken en uitslagen rijden. Iets wat ik nooit eerder kon doen in koersen langer dan 60 km. In mijn eerste wedstrijden merkte ik dat een deel van die verdomde groeiachterstand was ingehaald. Zo begon ik met een tiende en vierde plaats in mijn eerste twee koersen en de toon was gezet. Het zou een goed jaar worden! Vanaf dan kon ik écht gaan koersen. In mijn Oost-Vlaams kampioenschap was ik mee in een vroege ontsnapping van drie. Onze voorsprong groeide al snel tot over de minuut en dat konden we vasthouden tot de laatste ronde, waarin de latere winnaar demarreerde uit ons trio. Ikzelf won de spurt voor de tweede plaats. Dat was het begin van een sterke reeks wedstrijden waarin ik de goede vlucht zelden miste. De week na dat kampioenschap waren we weg met twee maar hij zette mij op een tweede plaats, maar wel met een voorsprong van meer dan drie minuten op de derde! De klimkoersen dit jaar gingen echt zeer goed! Heel de wedstrijd ging ik niet uit de eerste vijf en reageerde ik op elke demarrage. Op het einde, toen de grote kanonnen demarreerden, moest ik wel mijn meerdere erkennen in de uiteindelijke top 5. Dit jaar maakte ik wel vaker kennis met pech, waardoor ik niet altijd voor mijn plek kon strijden, maar al bij al mag ik mijzelf gelukkig prijzen met hoe alles verlopen is dit jaar. Ook in grote buitenlandse koersen met een internationaal deelnemersveld was ik in staat om mee te doen. Niet voor de winst, maar wel voor ereplaatsen. Zo werd ik 13de in het eindklassement in de Ronde van Luxemburg als 6de Belg, 14de in de GC van de Triptyque Ardennais, nadat er een fout was opgetreden in de tijdrekening. Zonder dat was ik waarschijnlijk rond de tiende plek geëindigd. Ook een derde plaats in het bergklassement in de Tour de Basse-Meuse was één van mijn mooiere momenten bij de nieuwelingen. In de Ronde van Vlaanderen sprintte ik mee voor de overwinning na een attente koers aan het front en werd ik 20e op 120 deelnemers in het kader van de nationale Topcompetitie.
Volgend jaar eerstejaars junior, een trapje hoger, wat doe je deze winter en wat zijn de verwachtingen en plannen voor 2024? Een nieuwe categorie die eigenlijk pas een beetje begint te tellen. De wedstrijden gaan van maximaal 80 km naar 140 km op zijn langst. En de gemiddelden durven tot wel 47 km/h te gaan tijdens het eerste koersuur. Op die aanpassingen zal ik mij goed en voldoende moeten voorbereiden, maar met de hulp van mijn trainer, Kenny Terweduwe heb ik er alle vertrouwen in dat dat goed zal komen! Er staan deze winter vooral lange duurtrainingen op het programma, gecombineerd met core-stabiliteit en de nodige explosieve prikkels. Ook zal ik in het voorjaar op stage naar het zonnige Mallorca gaan met de ploeg. Op die manier hoop ik sterk genoeg te zijn om ook mijn mannetje te kunnen staan tegen internationale toppers. Bij de junioren zal het vooral zaak zijn om de koers eerder te ondergaan de eerste helft van het seizoen en te zien waar ik uitkom. Ik koester natuurlijk wel de ambitie om grotere wedstrijden te kunnen rijden zoals de Ain Bugey Valromey Tour. Ook wel de ronde van Frankrijk voor junioren genoemd. Daar is het parcours zelfs al enigszins te vergelijken met dat van sommige profkoersen. Vorig jaar was le Grand Colombier bijvoorbeeld een van de aankomsten! Ook wedstrijden, al dan niet met meerdere ritten, in België zijn zeer mooi. Denk maar aan de Tour du Condroz of de Aubel-Thimister-Stavelot in de Belgische Ardennen. Ook hoop ik stilaan opgemerkt te worden als klimmer om mij zo verder te kunnen ontwikkelen als renner.
Ben je aangesloten bij Wielerclub Onder Ons Parike op dit moment? Blijft dit ook volgend jaar zo, en waarom? Sinds mijn overstap van de aspiranten- naar de nieuwelingen categorie rijd ik inderdaad voor Wielerclub Onder Ons Parike, kortweg WOOP. Volgend jaar zal ik nog steeds aangesloten zijn en ook bij de tweedejaars junioren zal dit nog het geval zijn. Vanaf mijn start bij deze ploeg voelde ik mij hier goed. De trainingen gaan dan ook vaak door in de Pays des Collines, een echte speeltuin voor een type renner als ik! Ook de ploegmaats en de hele entourage bevallen mij zeer goed. Ik kreeg hier de voorbije twee jaar de kansen die ik zelf wilde en ook nodig had om beter te kunnen worden, waarvoor ik trouwens dankbaar ben. Ook volgend jaar staat er een zeer mooi programma te wachten. Ik hoop ook dit jaar die kansen te krijgen en de ploeg te kunnen vertegenwoordigen in de mooie, grote koersen.
Zijn er bepaalde mensen die je even wil vernoemen of bedanken? Eerst en vooral wil ik beginnen met mijn ouders te bedanken voor de tijd en moeite die zij in mijn wielercarrière steken! Ook mijn ploegleider van vorig jaar Bart Van Nieuwenhove wil ik even persoonlijk bedanken voor de kansen en de zorg gedurende de voorbije jaren! Hetzelfde geldt voor de mecanicien Van de ploeg, Fausto Volkaert en de masseurs Robbe Van Damme, Peter Soetens en Laure Piens! En natuurlijk niet te vergeten, Kenny Terweduwe! Mijn trainer de voorbije twee jaar en degene die mij telkens weer klaarstoomt voor een nieuw seizoen of verder doel in mijn nog prille carrière! Zonder al deze mensen was ik nooit de renner, de coureur geworden die ik nu ben. Merci!
(Foto: Oskar De Meester)