PVDA Geraardsbergen ziet in de meerjarenplanning voor de periode 2020-2025 alle nodige elementen om het openluchtzwembad snel opnieuw te openen. “Fouten zijn er om rechtgezet te worden. En nu er financiële armslag is, zou het het stadsbestuur sieren om zijn vergissing in te zien en de daad bij het woord te voeren”, zegt voorzitter Nick Dobbelaere. Maandag 30 december keurt de Geraardsbergse gemeenteraad het meerjarenplan voor de periode 2020-2025 goed. PVDA Geraardsbergen is niet onder de indruk van de plannen, maar ziet toch een positief element. “Er is financiële ruimte om het openluchtzwembad te heropenen. Daar moet het stadsbestuur nu werk van maken”, zegt voorzitter Nick Dobbelaere.
Het was het eerste wapenfeit van het nieuwe stadsbestuur begin 2019: de aankondiging dat het openluchtzwembad Den Bleek – den open dok – zou moeten sluiten. Reden: de belabberde financieel toestand van de stad. Iets waar de PVDA en heel wat burgers meteen kanttekeningen bij plaatsten. Maar in de meerjarenplanning 2020-2025 ziet PVDA Geraardsbergen alvast alle nodige elementen om het zwembad snel opnieuw te openen.
Het stadsbestuur trekt 500.000 euro uit voor de inrichting van Den Bleek. Daarnaast voorziet het stadsbestuur ook nog 300.000 euro voor burgerinitiatieven. “Als er nu één ding is waar de Geraardsbergenaars massaal achter staan, is het wel de heropening van hun open dok. Hier heeft het stadsbestuur meteen al een breed gedragen initiatief waar onmiddellijk werk kan van worden gemaakt”, zegt Nick Dobbelaere.
“Met dat totaalbedrag kun je al de nodige herstellingen uitvoeren én de site verfraaien. Als we daarnaast zien dat het stadsbestuur mikt op een overschotje van 8,5 miljoen euro, dan is er geen enkele reden meer om het openluchtzwembad nog langer dicht te houden. Zeker als je weet dat dit een laagdrempelige ontmoetingsplaats in het stadscentrum is, vlot bereikbaar en betaalbaar voor jong en oud.”
“Fouten zijn er om rechtgezet te worden. En nu er financiële armslag is, zou het het stadsbestuur sieren om zijn vergissing in te zien en de daad bij het woord te voeren”, besluit Nick Dobbelaere.