Binnenkort verschijnt het langverwachte boek van dr. Hendrik Strijpens onder de titel ‘Onder de Toren van de Aalsterse Sint-Jozefkerk 1789-1914…’, met notities ook tot de inwijding van de ‘dochterkerk’ Sint-Anna (1961). Dit is de opvolger van het boek ‘Onder de toren van de Aalsterse Sint-Jozefkerk 1879-1911 dat reeds eerder verscheen. Na een woord vooraf door député Jozef Dauwe start de auteur met herinneringen aan zijn kinderjaren (1944-1951), waarin oorlogsherinneringen, het kapelleken van Meuleschette met zijn noveen en kermis, geburen en de patronageschool aan bod komen. Uitgebreid gaat Strijpens in op de spanningen tussen kerk en staat sinds het einde van het Oostenrijks Bewind. Steeds meer komt de kerk in het defensief. Kan ze in de Belgische grondwet nog de vrijheid van godsdienst en onderwijs laten inschrijven, dan is dertig jaar later de politieke situatie volledig omgekeerd. De liberale partij die dan aan de macht is zet de secularisatie van de maatschappij steeds verder door. Hiertegen moet de toekomstige pastoor optornen om de bouw van een kerk en de stichting van de Sint-Jozef parochie te verwezenlijken. Hij krijgt geen enkele kans en het is slechts wanneer de katholieken terug aan de macht komen dat een doorbraak lukt. Dankzij enkele donoren kan hij de bouw van de kerk starten en de kerkelijke diensten laten plaats vinden. Pastoor Vyt, zal de vruchten plukken. Maar eerst komt een ongenadige schoolstrijd, waarbij de liberalen het onderspit delven, en de katholieken voor meer dan een halve eeuw aan de macht zijn.
Aalst wordt door de oprichting van veel vrije scholen een katholiek bolwerk. Vyt kiest voor de neogotiek en slaagt erin op een twaalftal jarende kerk, op haar toren na, haar uiterlijk te geven. Maar dan, in 1891, zit de economische crisis al zes jaar op zijn dieptepunt en zien nieuwe politieke partijen het licht , die naar uitbreiding van het stemrecht en verbetering van de arbeidsomstandigheden streven. Met het Daensisme komt Aalst in het nationaal daglicht te staan. Ook pastoor Vijt moet voor of tegen Daens kiezen, en zal na een jaar wachten, zijn bisschop volgen en de strijd met de christendemocraten aanbinden. Toch moet de katholieke partij zich socialiseren. Daarvoor zorgen de architecten Arthur Verhaegen en Joris Helleputte en de ex-ultramontanen uit Gent, die de neogotiek tot ontwikkeling brengen.
Nadat de uitbreiding van het Daensisme bezworen is, en de economie zich weer op gang trekt (na 1900) krijgen we het hoogtepunt van de neogotiek. In Aalst (de Sint-Jozef, Sint-Martinus, OLV Bijstand, de Capucijnen) krijgt stadsarchitect Jules Goethals alle kansen, en zien we hem en de neogotische kunstenaars (G.Casier, R. Rooms, M. Zeus gesteund door Aalstenaars) over heel de provincie aan het werk. De auteur staaft dat met altaren, predikstoelen en niet het minst met de gekleurde glasramen (o.a. ook de Bethunekapel in de Rozerie). Met een overzicht van de leden van de kerkfabriek (nijveraars, dokters, rechters, succesvolle handelaars) tot na de stichting van de Sint-Annaparochie, schetst Strijpens de overgang van de oude naar de nieuwe rijken en de consumptiemaatschappij die wenkt en een einde stelt aan de overheersende plaats van de kerk.
Het boek telt ca 180 blz. en kan tegen de prijs van 25 euro (+ 6 euro verzendingskosten) besteld worden op het rekeningnummer BE774280 10864942 van Hendrik Strijpens, Gentse Steenweg 231 9300 Aalst.