De Sint-Jozefskerk aan het Esplanadeplein in Aalst zal dan toch niet afgebroken worden. Dat besliste het College van Burgemeester en Schepen tijdens een overleg dat er kwam, nadat werd vastgesteld dat de kerk zich in erbarmelijke slechte toestand bevindt. Het ging er bij momenten zwaar aan toe binnen de lokale politiek, maar er werd beslist dat de renovatiekosten niet hoger mogen oplopen dan 6 % van het jaarbudget. “We hebben samen met experten vier verschillende scenario’s bekeken: restaureren, slopen, de toren laten staan en helemaal niets doen. Gedurende drie maanden hebben we elke piste uitvoerig becijferd en geanalyseerd”, zegt schepen van Erfgoed Karim Van Overmeire (N-VA). “We hebben echt alles bekeken. Een buikgevoel of een schijnbaar goed idee botst helaas vaak met wetgeving, procedures of onvoorziene neveneffecten. Je moet als stadsbestuur ook geen pistes bewandelen die achteraf als een boemerang in je gezicht terugkomen en uiteindelijk de gemeenschap nog meer op kosten jagen. Dan bedrieg je de mensen.”
Na alles herhaaldelijk te hebben gedraaid en gekeerd, lijkt het de meest verstandige optie om op korte termijn de toren te herstellen. Daarvoor staat al 1,4 miljoen Vlaamse subsidies geparkeerd die het stadsbestuur niet wil kwijtspelen. Ook het dak moet hersteld worden zodat de schade aan de kerk niet groter wordt en zodat er geen verdere kosten moeten betaald worden om de veiligheid in stand te houden.
Daarna trekt het stadsbestuur de handrem op. Een verdere restauratie van de kerk kan maar doorgaan wanneer er een overeenkomst wordt afgesloten over een herbestemming voor de kerk. Daarbij moet er ook een partner aan boord komen – overheid of privé – die mee investeert in de verdere restauratie en een goede invulling.
De kostprijs van dit alles in een absoluut aandachtspunt. Het stadsbestuur wil in gesprek gaan met het Agentschap Onroerend Erfgoed om de kost zo laag mogelijk te houden en wil maximaal inzetten op subsidies. “Op geen enkele manier mag de restauratie ervoor zorgen dat andere projecten van de stad in het gedrang zouden komen. We hebben daarom de harde politieke afspraak gemaakt dat de bijdrage van de stad in geen enkel jaar meer mag bedragen dan 0.6 % van het totale jaarbudget van de stad”, zegt schepen Van Overmeire. Vandaag staat dat voor ongeveer anderhalf miljoen. Als de kosten zouden oplopen, moet het project in de tijd gespreid worden. Dit project mag geen molensteen rond de nek van een toekomstig stadsbestuur worden.
Tenslotte willen de stad ook met de Vlaamse Regering aan tafel gaan zitten: Aalst is niet de enige stad die met dit soort dossiers geconfronteerd wordt. De volgende Vlaamse Regering moet dringend aan een oplossing werken die veel meer rekening houdt met de financiële draagkracht van de lokale besturen.