Verscheidene Aalsterse verenigingen waaronder ook het Louis Paul Boongenootschap eist het behoud van het industrieel-archeologisch Patrimonium van de stad Aalst. Zij doen een oproep om het industrieel erfgoed in ere te herstellen. “Het industrieel verleden is een essentieel onderdeel van de geschiedenis van Aalst”, klinkt het bij de verenigingen. Wanneer in de negentiende eeuw de industriële revolutie Europa voorgoed veranderde, stond een bescheiden provinciestad als Aalst vooraan bij de pioniers. Een goede eeuw lang zou Aalst volledig bepaald worden door de industriële activiteiten, waarbij vooral de textielnijverheid essentieel was. “Maar er was uiteraard meer dan louter het technisch-industriële en economische verhaal. Aalst is immers ook de stad van priester Daens en de strijd die op het einde van de negentiende, begin twintigste eeuw gevoerd werd om de leef- en arbeidsomstandigheden van de vele fabrieksarbeiders te verbeteren. Samen maken deze twee belangrijke ontwikkelingen onlosmakelijk deel uit van het historische DNA dat Aalst bepaalt. Dit verhaal werd reeds in het verleden beschreven door Louis Paul Boon.”
Het Priester Daensfonds en de Vereniging voor Aalsters Kultuurschoon sluiten aan bij de mening van het boongenootschap. “In de loop der jaren hebben we dit industrieel-archeologisch patrimonium echter stelselmatig zien verdwijnen uit onze stad. Tot de jaren 1970-1980 was er nergens veel interesse voor dit erfgoed: oude fabrieken werden alom beschouwd als onbelangrijke resten uit een recent verleden. Bovendien werden ze dikwijls als ‘stadskankers’ omschreven. Sindsdien heeft zich echter een verandering in de geesten voorgedaan: dit patrimonium wordt nu juist als zeer waardevol beschouwd, als onlosmakelijk deel uitmakend van ons collectieve verleden. En waar het mogelijk is wordt nu volop getracht dit te behouden en waar mogelijk te herbestemmen.”
“Het is de verantwoordelijkheid van onze generatie om er voor te zorgen dat wat nu nog rest aan relicten uit dit industriële verleden goed bewaard blijft. Daarom richten we de vraag aan het Aalsterse stadsbestuur om mee begaan te zijn met dit voor onze stad zo belangrijke erfgoed en samen te trachten het weinige wat er nog van rest te bewaren voor de latere generaties”, besluiten de organisaties.