Einde vorige week ging het nieuwe project Jong-Leren officieel van start met een eerste vormingsmoment voor vrijwilligers. Jong-Leren wil kinderen uit kwetsbare gezinnen meer kansen geven met extra schoolse ondersteuning aan huis. Sinds 2012 heeft de gemeente Denderleeuw een deskundige Flankerend Onderwijsbeleid in dienst. Zij zorgt ervoor dat de scholen en de gemeente op allerlei vlakken goed samenwerken. Zo zijn er al enkele jaren gemeenschappelijke engagementsverklaringen van alle basisscholen rond taal, aanwezigheid, huiswerk… Ze besteedt ook speciale aandacht aan gelijke onderwijskansen. Het nieuwe project Jong-Leren, in samenwerking met de vijf basisscholen uit de gemeente, is daar een mooi voorbeeld van.
Jong-Leren stuurt een vrijwilliger éénmaal per week langs bij een kwetsbaar gezin om een kind thuis te begeleiden. De vrijwilliger helpt bij zijn/haar huiswerk en doet allerlei leuke en leerrijke activiteiten met het kind. Minstens één van de ouders is aanwezig tijdens de begeleiding en blijft in de buurt. Het zijn de scholen, meer in het bijzonder de zorgteams, die gezinnen uitkiezen en persoonlijk aanspreken. Want zij hebben het beste zicht op wie nood heeft aan meer ondersteuning en welke ouders er voor open staan. Het project is er voor kinderen uit de derde kleuterklas en uit het eerste en tweede leerjaar.
Jong-Leren telt vandaag 11 vrijwilligers die elkaar met dit eerste vormingsmoment leerden kennen. Hierna kunnen zij meteen als begeleider aan de slag. Want voor elke vrijwilliger is er al een match gemaakt met een kind. Bij het 1e bezoek aan huis gaat de projectverantwoordelijke mee samen met iemand van de school. Tijdens dit startmoment worden wederzijdse afspraken met de ouders gemaakt. De vrijwilligers krijgen voldoende begeleiding en ondersteuning vanuit de gemeente en er zijn verschillende keren per jaar informele ontmoetingen.
Denderleeuw telt 2088 leerlingen in het basisonderwijs waaronder 711 ‘indicator leerlingen’. Dit zijn leerlingen waarvan de moeder geen diploma secundair onderwijs heeft en/of die een schooltoelage ontvangen binnen hun gezin. 1 op 3 leerlingen in onze gemeente is dus een indicator leerling; 1 op 5 gebruikt bovendien een andere taal dan het Nederlands als thuis-taal. Sommige kinderen kunnen een extra duwtje in de rug goed gebruiken om zich beter te voelen op school en vlotter mee te kunnen in de klas. Bedoeling is leerlingen sterker te maken, niet om te oordelen over thuissituaties.
Kinderen uit middenklasse-gezinnen krijgen thuis vaak heel wat schoolse ondersteuning van hun ouders of andere familieleden. Die ‘ondersteuning’ bekijken we heel breed: ouders die het school- en klasgebeuren van nabij opvolgen, hoge verwachtingen stellen zonder hun kind stress te bezorgen, gezelschapsspelletjes spelen met hun kroost, voorlezen, culturele uitstappen maken, … Spijtig genoeg kunnen niet alle kinderen rekenen op ondersteuning.
Scholen signaleren dit, maar ook ouders van kwetsbare gezinnen maken er zich zorgen over omdat ze zich bewust zijn van het feit dat ze niet altijd de nodige ondersteuning kunnen bieden. Het is té eenvoudig om met een beschuldigende vinger naar de ouders te wijzen. Ouders van kwetsbare gezinnen hebben vaak veel zorgen (financieel, op het vlak van huisvesting, gezondheid, …), hebben soms enkel negatieve herinneringen aan hun schooltijd, zijn laaggeschoold of begrijpen de ‘schooltaal’ niet.
Heb je interesse om een kind gelijke onderwijskansen te bieden? Neem dan zeker vrijblijvend contact op met Nele De Kock via nele.dekock@denderleeuw.be of op het nummer 0499 77 16 08. Meer info vind je ook op www.denderleeuw.be/jong-leren.