Voetballers die wielrenner worden, een fenomeen dat we regelmatig horen en tegenkomen. Sommige moeten de keuze maken naar wielrennen wegens medische verplichtingen terwijl anderen al jarenlang dé wielrennen koesteren en op latere leeftijd dan toch hun passie kunnen waarmaken. Bij Jan Bogaert (32) uit Burst (Erpe-Mere) is het een combinatie van beide. Jan hield van jongs af aan al van de wielersport maar zijn ouders vonden school belangrijker waarvoor voetballen centraal stond. Noodgedwongen moest Jan om medische redenen stoppen en uitkijken naar een nieuwe hobby. Hierdoor kon hij zijn oude liefde voor het wielrennen weer nieuw leven inblazen en begon hij met koersen. Na zijn start in 2022 is Jan zijn volgende doel om in 2024 om bij de eliterenners drie, A-reeksen en fun koersen te gaan en kunnen rijden. Tussen zijn trainingen, zijn job als operatieverpleegkundige, zijn praktijk als sportmasseur en vooral zijn papa zijn, kon Jan nog net even tijd maken voor onze rubriek ‘Streekrenners in de praatstoel’.
Waarom en hoe ben je begonnen met koersen en waarom de voorkeur voor het wielrennen? en deed u voor het wielrennen een andere sport of zo? Ik hield al altijd van wielrennen maar ik mocht van mijn ouders vroeger niet beginnen koersen omdat school voorging. Ik heb dan ook tot ongeveer mijn 26ste gevoetbald, met wisselend succes. Maar toen ik voor de tweede keer mijn voorste kruisband scheurde, raadde een bevriende kniechirurg van het werk mij aan om te stoppen met voetballen en misschien toch eens te kijken naar een andere hobby. Die had ik met het fietsen snel gevonden. Tijdens mijn revalidatie was dat vrijwel het enige wat ik kon en mocht doen. Maar in het begin was dat op een heel laag pitje. En toen kwam Covid met de bijhorende lockdown. Als verpleegkundige waren dat vrij pittige tijden en als uitlaatklep kroop ik meer en meer op de fiets. Maar het was pas na m’n 30ste verjaardag dat ik mezelf als uitdaging had gesteld om ooit eens een koers uit te rijden.
Je bent op je 30ste begonnen met wielrennen, zomer 2022, hoe was dat voor jou om als voetballer over te stappen naar wielrenner en wat heb je nog kunnen bereiken de rest van 2022? In het begin heel confronterend. Als voetballer beginnen de trainingen in de zomer en ligt daar de nadruk op conditietraining waar je nadien met twee trainingen van 1,5 uur per week een volledig seizoen kunt opteren. De trainingen zijn altijd in groep en nadien wordt er in de kantine regelmatig bij pot en pint tot in de vroege uurtjes nagekaart. Dat is helemaal anders als wielrenner, waar je als je jezelf niet goed verzorgt, nooit iets kan betekenen in de koers. Als wielrenner heb ik vooral leren afzien. Door weer en wind maak je vele lange en meestal solo trainingsuren. Maar daar geniet ik ook wel ergens van. Het is mijn uitlaatklep waar ik even nergens anders aan moet denken dan gewoon duwen op de pedalen en ondertussen proberen te genieten van de omgeving. In de zomer van 2022 heb ik eens geproefd van de A-koersen bij de LWU. Maar die stap was als toerist nog te groot. Ik kreeg de kans om bij de G-toeristen reeks te rijden en in mijn tweede wedstrijd reed ik al podium en de week nadien won ik. Dat gaf wel een boost om hiermee verder te gaan.
Je rijdt wedstrijden bij de LWU, WAOD, TMZ en fun wedstrijden, hoe verlopen deze voor u en hoe was je seizoen dit jaar? Dit seizoen was m’n eerste volledige seizoen als renner en ik kreeg de kans om dit te doen bij het RVDM Cycling Team. Daar kon ik samen met enkele toppers zoals Frederik Van Boven (Ezc renner) en enkele hardrijders zoals Bart Vral en Robin Verdonck samen trainen en ik kreeg de ruimte om rustig te groeien. Dit zorgde er dan ook voor dat ik in het voorjaar al snel drie keer kon winnen in Aalter/Bellem, Berlare en Destelbergen waardoor ik de toeristenreeks vaarwel moest zeggen. Na een mindere periode door ziekte en tegenslag was de zomer sneller voorbij dan gepland. Maar in m’n laatste koers van het seizoen kon ik nog de tweede plaats behalen in een omnium criterium te Hulst (Nederland) en op deze manier kon ik mijn seizoen toch nog op een mooie manier afsluiten.
Is het de bedoeling om in de toekomst ook wedstrijden te rijden bij eliterenners zonder contract? Of enkel Elite 3 en A-reeksen? Daarvoor ben ik te laat begonnen met koersen, daar ben ik realistisch in. De jongens die daar aan de slag zijn, zijn toch nog een klasse apart. Als ik de sterkhouders van die reeks zie, zoals Elias Van Breusegem, David Desmecht en Wesley van Dyck, kan ik daar enkel maar bewondering voor hebben. Voor mij zijn Elite drie en A-koersen het volgende doel. Al moet ik deze winter nog goed werken om mijn basis te verbreden en mijn motor wat te vergroten.
Wat zijn de verwachtingen en plannen voor 2024? Of wat zijn je bedoelingen? Ik hoop vooral een gezond jaar te mogen kennen zonder al te veel tegenslagen. Het plan is vooral om deze winter hard te werken en dan zien we wel waar het schip strandt. Eens een podium kunnen rijden in een fun koers zou natuurlijk altijd mooi zijn, ik wil nog steeds die foto met m’n zoontje Marcel erbij, ik en hem samen op het hoogste schavot. Dit jaar lukte dat nog niet omdat hij nog sliep onder de middag. Maar ik kan evengoed voldoening halen als ik onze trui kan laten zien in dienst van de ploeg. Het belangrijkste voor mij is dat ik er plezier in blijf hebben.
Je hebt ondertussen een gezin, je werkt als operatieverpleegkundige en je hebt ook een praktijk voor sportmassage en therapeutische massage en daarbij het wielrennen, hoe lopen de zaken en hoe combineer je dit allemaal? Haha, ja dat is af en toe wel een moeilijke puzzel om te leggen. De massagepraktijk staat op het laagste pitje en doe ik eigenlijk vooral als een uit de hand gelopen hobby. Ik help vooral mensen acuut met nek, rugpijn en migraine. Af en toe passeren er ook eens sporters. Onlangs kreeg ik nog de vraag om voor een wielerploeg op continentaal niveau als verzorger mee te gaan. Maar daar kan je niet van leven. Moest dit voor een profploeg zijn, zou dat natuurlijk een ander verhaal zijn. Vanaf november begon ik 4/5 te werken om wat meer vrije tijd te hebben met het gezin want naast verpleegkundige of amateurwielrenner ben ik vooral ook papa. Ik wil dat mijn zoon zich later herinnert dat zijn papa overal bij was. Daardoor is er wel wat inventiviteit nodig om mijn trainingen in te plannen. Zo zit ik veel ’s avonds laat op de rollen of als we op uitstap gaan, ga ik met de fiets en vertrek ik twee uur vroeger. Zo kom ik regelmatig in koerstenue toe in Planckendael of op weekend naar zee of de Ardennen. De blikken daar zijn soms goddelijk, zeker als we mijn gewone kleren of sneakers vergeten zijn thuis. Makkelijk of ideaal is het niet altijd, maar waar een wil is, is een weg.
(Foto: Jan Bogaert)