“Koppel in Aalst leeft in een garage.”, “Mindervalide bewoners sociale woontorens drie weken gevangen door defecte lift.”, “Facebookgroep ‘zonder honger naar bed’ opgericht om overschot van mensen die het goed hebben uit te delen aan Aalstenaars die zelf geen eten kunnen betalen.” Het zijn maar enkele krantenkoppen die de laatste weken zijn verschenen, en aantonen dat het op gemeentelijk sociaal vlak vierkant draait. Fatma Yildiz: “We moeten dringend af van het idee dat armoede enkel opgelost kan worden met een uitkering. Mensen willen helemaal niet machteloos thuis zitten, zij willen net als iedereen een baan die hen voldoening en een zekere levensstandaard geeft. Het is daar dat het schoentje knelt, heel wat mensen in armoede raken maar niet aan de bak en wij zien dat hier niet op ingegrepen wordt door het stadsbestuur. Neem nu gezinnen met kinderen. Er is een tekort aan plaatsen in de kinderopvang, zeker tijdens de schoolvakanties. Voor lagere schoolkinderen is er in Aalst maar speelpleinwerking tussen 5 juli en 18 augustus. In de meeste deelgemeenten is er maar 3 weken speelpleinwerking. Mensen in armoede hebben vaak geen sociaal netwerk om hen te helpen met de opvang. Er zijn al mensen door het OCMW geschorst omdat ze geen jobvoorstel hebben aangenomen omdat ze hun kinderen nergens heen konden brengen. Dat zijn kafkaiaanse toestanden.”
Er zijn ook gewoon onvoldoende jobs voor laaggeschoolde mensen. We roepen de stad op om de bestaande initiatieven binnen de sociale economie te versterken en uit te breiden. Het doel moet zijn om iedereen binnen zijn of haar mogelijkheden een nuttige rol te geven binnen onze samenleving, enkel zo krijg je echt het gevoel dat je er bij hoort. “Kinderarmoede blijft een werkpunt. Scholing is dé hefboom om generatiearmoede te doorbreken maar op een lege maag studeren lukt niet zo goed. De verhalen van leerkrachten die extra boterhammen voorzien voor de kindjes die niets meekrijgen van thuis raken ons diep, het gebrek aan echt beleid hieromtrent evenzeer. Sinds 2014 vloeit er jaarlijks meer dan 100000 euro van Vlaanderen naar Aalst om specifiek in te zetten op kinderarmoede, wij weten nauwelijks hoe dit geld op heden ingezet wordt maar wij zouden het alleszins helemaal anders aanpakken.”
Waar Groen ook ernstige vragen bij heeft is de sociale kruidenier. De bedoeling van een dergelijk concept is dat er gezonde en evenwichtige basisvoeding wordt aangekocht door het OCMW en dat mensen in armoede hier dan kunnen komen winkelen voor een verlaagd tarief. De maatschappelijke winst is dat deze mensen en hun kinderen gezonde voeding kunnen kopen én dat ze leren omgaan met keuzes, centen, enz. De sociale kruidenier in Aalst is echter een verdeelplaats voor schenkingen en overschotten. Het enige verschil met de voedselbedeling van vroeger is dat de cliënten de spullen niet meer uit een curverbox maar uit winkelrekken nemen. Nog een groot pijnpunt blijft de woonnood. Er zijn te weinig sociale woningen en de wachtlijsten zijn om moedeloos van te worden. Als iemand zich nu tot het OCMW wendt met de vraag naar onderdak moet de maatschappelijk assistent letterlijk naar Immo-web surfen om samen met de cliënt te zoeken naar een eigenaar die bereid is te verhuren aan een uitkeringsgerechtigde.
Waarom heeft een centrumstad als Aalst geen geloofwaardig eigen Sociaal Verhuurkantoor? Dit stadsbestuur kiest ervoor om te investeren in stenen, niet in mensen. Voor mensen in armoede is dit bestuur nefast. Het is lachwekkend om maatschappelijk werkers met een dossierlast op te zadelen van 60 tot 75 mensen/gezinnen. Er is nood aan vele extra handen op de werkvloer. Aalst heeft op heden ook nog steeds maar één straathoekwerker voor haar 85000 inwoners.