De Vlaamse minister van Onroerend Erfgoed beschermt het Frietkot aan de kerk in Bavegem voorlopig als monument. De frietkotcultuur, zowel het ambacht van het frieten bakken als de hele frietbeleving die erbij hoort, is erkend als immaterieel erfgoed. In elke Vlaamse gemeente is er wel een frituur te vinden. Daarom liet de Vlaamse minister van Onroerend Erfgoed het agentschap Onroerend Erfgoed een zoektocht starten naar de oudste en meest authentieke frituren in Vlaanderen. Voor drie frituren wordt nu de beschermingsprocedure opgestart. ‘De Vlaming is verknocht aan zijn frituur. Hoeveel gezinnen hebben er niet een vaste weekdag waarop ze frietjes halen bij de frituur? Het is een levende traditie in Vlaanderen.’, zegt minister Diependaele. ‘Frietkoten bepalen mee het straatbeeld van onze dorpen en steden. Ik ben dan ook bijzonder opgetogen dat ik nu voor drie typische frietkoten de beschermingsprocedure kan opstarten.’
Frietkoten hebben in Vlaanderen een lange traditie die teruggaat tot de 19de eeuw. Op het hoogtepunt, eind jaren vijftig waren er in België meer dan 20.000 frituren, waarvan vermoedelijk iets meer dan de helft in Vlaanderen. Anno 2023 telt Vlaanderen nog 2.642 frituren. Daarom lanceerde de minister het idee om de oudste en meest authentieke frituren in Vlaanderen te beschermen. Na een oproep stelden 75 frituren zich kandidaat om beschermd te worden als monument. Het waren zowel lokale besturen, eigenaars als het grote publiek die de kandidaten voorstelden. Na een grondig onderzoek door het agentschap Onroerend Erfgoed wordt nu voor drie kandidaten de beschermingsprocedure in gang gezet.
De geselecteerde frietkoten staan op typische locaties: op een plein, bij de kerk, aan een invalsweg of aan het station. Hun uitzicht getuigt van de heel diverse vormgeving die frietkoten in Vlaanderen hebben. Een “frietchalet” zoals Frituur ’t Kotje, in deelgemeente Bavegem in Sint-Lievens-Houtem, is er daar een van.
Na de voorlopige bescherming organiseren de betrokken gemeentebesturen een openbaar onderzoek. Op die manier heeft iedereen de kans om opmerkingen of bezwaren kenbaar te maken bij de gemeente. Binnen de negen maanden beslist de Vlaamse minister van Onroerend Erfgoed over een definitieve bescherming.
(Foto: GC)