Na een lange periode van lockdowns en zorgen om coronabesmettingen, is er op dit moment een extra crisis die de Aalsterse sportverenigingen hard raakt. Eind oktober deelde SportAG immers mee een prijsstijging door te voeren voor de huur van de sportinfrastructuur van de stad. Dit zonder overleg of rekening te houden met de grootgebruikers: de Aalsterse sportclubs. Op de gemeenteraad van 25 oktober werd het aangepast reglement voor de sportinfrastructuur in het beheer van SportAG, goedgekeurd. Het reglement kreeg een flinke update, wat enkele belangrijke wijzigingen met zich meebrengt. De belangrijkste, is de doorvoering van ingrijpende tariefwijzigingen voor de huur van sportinfrastructuur, ondanks negatief advies vanuit DISCUS, de Aalsterse adviesraad voor de sport.
Een nieuwsbrief vanuit de Aalsterse Sportdienst was de enige vorm van communicatie die de sportclubs mochten ontvangen. Een ingrijpende tariefverhoging werd als fait divers gecommuniceerd en zette de Aalsterse sportsector voor voldongen feit. De eerste berekeningen bij verschillende sportclubs schetsen immers een niet mis te verstaan beeld: de tariefwijziging van de stad duwt de sportclubs in financiële crisis. Een gebruikersoverleg in de verschillende sportcentra moest voor toenadering zorgen, maar de bedenkingen en vragen van de sportclubs werden niet afdoende beantwoord.
Eerst en vooral maakt de stad een inhaalbeweging op de indexatie van haar huurprijzen. De basistarieven zullen voortaan jaarlijks op 1 april worden geïndexeerd. Dat was voordien niet het geval. Wat de clubs nog veel harder treft is het feit dat de stad in eenzelfde beweging de tarievenstructuur voor Aalsterse clubs en jeugdwerkingen aanpaste in de zaal én nieuwe tarieven aankondigde voor het nieuwe zwembad. En die hebben niets met de indexering te maken: Waar jeugdwerkingen voorheen slechts 25% van het basis uurtarief moesten betalen voor sportzalen en buitenterreinen, werden deze korting grotendeels teniet gedaan.
Wat betekent dit nu concreet? Door de nieuwe tariefstructuur én de indexaanpassing zien clubs met een (stevige) jeugdwerking, hun kosten voor sportinfrastructuur minimaal met 30% tot zelfs 80% stijgen. “Als sportclub met één van de grootste jeugdwerkingen, zien wij de kosten voor de huur van de zalen stijgen met 30.000 euro. Dat is 75% hoger dan de voorgaande jaren”, zegt Tine Uvin, voorzitster van de Koninklijke Turnkring. “Een dergelijke verhoging valt niet zomaar op te vangen door een extra eetfestijn of evenement. Ook de verhoging van lidgelden reikt maar zover. Sport moet toegankelijk blijven, zeker voor onze jeugd. Het gaat zelfs zo ver dat als deze kosten effectief doorgerekend worden, wij vrezen voor het voortbestaan van onze club.“
Ook tijdens het gebruikersoverleg was de reactie unaniem. Clubs die de kostprijs voor de huur van de sportzaal van het voorbije seizoen vergelijken met de nieuwe tarieven, zien een prijsstijging tussen 30% en 80%. De impact is zo groot omwille van de sterkere stijging in de jeugdtarieven dan in de senioren tarieven en heel wat clubs hoofdzakelijk jeugd aan het sporten brengen. Hoe de clubs dit moeten opvangen, is ons nog helemaal niet duidelijk. Zomaar de lidgelden verhogen is immers onverantwoord in deze economisch lastige tijden.
Met de komst van Aquatopia als nieuwe thuishaven voor de zwemclubs is de situatie nog ernstiger. De tarieven voor de huur gingen daar zelfs tot 300% omhoog. Zo moet je voor het gebruik van een baan in het 25-meterbad nu 19,50 euro betalen, terwijl het vroeger 6,50 euro was. Of deze plotse prijsstijging opgelost kan worden door de verhoging van lidgelden is nog maar de vraag. Hoe omgaan met de stijgende prijzen, zonder dat de leden daar een torenhoge prijs voor gaan betalen? Die vraag houdt vele clubs bezig deze dagen.
Heel wat sportverenigingen zitten door de nasleep van de COVID-crisis en de economische crisis reeds in een overlevingsmodus. De voorgestelde verhoging in huurprijzen van de sportinfrastructuur zal bij vele clubs niet alleen het water aan de lippen zetten, maar onvermijdelijk boven het hoofd doen stijgen.
Bovendien leeft het gevoel bij heel wat clubs dat ze het slachtoffer worden van jarenlang nonchalant beheer. Belangrijkste reden voor de prijsstijging blijkt immers niet de indexering of stijgende kosten te zijn, maar de rechtzetting van een scheefgetrokken BTW-beleid. Dat deze prijsstijging een zware (financiële) druk op de sportclubs legt, bleek voor het Aalsters stadsbestuur geen argument tijdens de besluitvorming. Dat de clubs hierover niet geraadpleegd of op de hoogte werden gesteld, doet evenzeer de wenkbrauwen fronsen.
De Koninklijke Turnkring roept daarom alvast op om de prijsstijging te herbekijken en hierover met hen en andere clubs in discussie te gaan: “We begrijpen dat de onkosten voor de stad oplopen. Maar deze tariefverhoging wordt eenzijdig en zonder overleg doorgevoerd. Er werd niet afgetoetst of de Aalsterse sportverenigingen dit wel aankunnen. Zelfs naar een gefaseerde verhoging had men geen gehoor. Wij steken alvast onze hand uit naar het lokaal bestuur om constructief aan tafel te zitten.”, besluit Tine Uvin.