De archeologische dienst van SOLVA voert momenteel een opgraving uit op percelen gelegen langs de expresweg Aalst-Ninove, ter hoogte van het kruispunt met de Aalstersesteenweg, aan de noordelijke rand van de stad. De opgravingen passen in de ontwikkeling van het duurzaam bedrijventerrein Doorn Noord door SOLVA en stad Ninove. Intussen is de opgraving een aantal maanden aan de gang en is het tijd voor een update van de resultaten. De oudste opgegraven structuren zijn twee grafmonumenten uit de late prehistorie. Het ene monument is omgeven door één gracht (grafheuvel), het andere door twee grachten. Deze laatste wordt omschreven als een ringwal. De grafheuvels hebben een diameter van respectievelijk 30 en 37 meter, wat een stuk groter is dan het gemiddelde in Vlaanderen. In tegenstelling tot het merendeel van de grafheuvels in Vlaanderen (die doorgaans niet ouder zijn dan ca. 1800 v. Chr.), dateren deze grafmonumenten uit het neolithicum (ca. 2500 – 2000 voor Chr.), en zijn ze dus een stuk ouder dan gemiddeld.
De grafmonumenten zijn ca. 2500 – 2000 voor Chr. aangelegd. Mogelijk stond er vóór de monumenten reeds een houten constructie op de plaats (ca. 2800 – 2500 voor Chr.). Eén van de grachten van het grootste grafmonument is opnieuw uitgegraven gedurende de vroege bronstijd (ca. 2000 – 1800 voor Chr.). Bij het andere monument zijn er indicaties dat de heruitgraving pas gebeurde in de midden bronstijd (ca. 1800 – 1050 voor Chr). De monumenten bleven dus eeuwen lang in gebruik. Vermoedelijk werden ze herkend en blijvend gerespecteerd als grafmonumenten van de voorouders. Rond de monumenten zijn kuilen uit de bronstijd teruggevonden met daarin aardewerk en fragmenten natuursteen. Mogelijk zijn dit de restanten van offerkuilen. Er zijn ook indicaties dat men in die periode doden begroef rond de monumenten. We vermoeden dat de grafheuvels nog zichtbaar waren tijdens de Romeinse periode, rond de 2de eeuw na Chr. Dan wordt er immers een weg aangelegd die exact tussen de twee monumenten loopt. Tijdens de middeleeuwen verliezen de monumenten hun betekenis, op dat moment worden ze genivelleerd ten behoeve van landbouwactiviteiten.
De meeste sporen op het terrein behoren tot postmiddeleeuwse militaire kampementen. Op basis van de eerste terreinwaarnemingen zijn er ten minste 3 verschillende momenten geweest waarop het terrein bezet is geweest door legers. De oudste restanten worden voorlopig toegewezen aan een kampement uit de Negenjarige Oorlog (1688-1697). Dit kamp uit augustus 1692, is ook gekend vanop een aantal schematische kaarten uit het archief van Ninove. De troepenbeweging waaraan het kamp gelieerd is, kadert in een oorlog om de expansiedrang van Louis XIV van Frankrijk in te perken. Hiervoor bundelden verschillende rijken de krachten met de Liga van Augsburg (o.m. het Rooms-Duitse Rijk, Spanje en Zweden). Het kamp van Ninove is waarschijnlijk te linken aan deze Liga van Augsburg. Van dit kampement vinden we verschillende ondiepe haardjes terug, die geregeld resten van pijpjes, aardewerk en metalen voorwerpen bevatten. Uit twee afzonderlijke haarden zijn muntjes gekomen van Karel II van Spanje, te dateren tussen 1691-1696.
De meeste kampementsporen dateren echter uit de 18de eeuw. Voorlopig zijn er nog geen historische bronnen teruggevonden die naar dit specifieke kamp verwijzen. Op basis van verschillende vondsten, worden de sporen gesitueerd in de periode rond 1725-1750. Dit valt samen met de periode van de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748), waarin Frankrijk, Pruisen en Spanje het tegen Maria Theresia van Oostenrijk en haar bondgenoten opnamen. Aanvankelijk vormde vooral Centraal- en Oost-Europa het kader voor het strijdtoneel, maar tegen het begin van 1744 verplaatste de oorlog zich naar onze contreien. In het Land van Aalst werden grote groepen soldaten gelegerd, zowel door het Franse als het geallieerde leger. De streek ging gedurende enkele jaren zwaar gebukt onder de lasten van de constante troepenbewegingen. Momenteel is het nog niet duidelijk wie het kamp in Ninove bouwde.
De resten van het kamp bestaan uit diepe ingegraven kuilen, met uitsparingen voor zitbankjes voor de soldaten en een nis met een haard. Sommige kuilen waren voorzien van een trap. De kuilen waren vermoedelijk afgedekt met een dakconstructie. Voorlopig worden de ondergrondse kuilen geïnterpreteerd als plaatsen waar gekookt werd, en waar de soldaten zich even konden opwarmen. Slapen deden de soldaten waarschijnlijk in tenten, waarvan geen sporen meer worden teruggevonden. Het bereiden van voedsel gebeurde op een georganiseerde manier in veldkeukens, waarbij de soldaten zelf niet meer moesten instaan voor hun eigen eten. Dat was voor het kamp uit 1692 vermoedelijk wel nog het geval. Verder onderzoek zal mogelijk kunnen uitwijzen welke zones er van dit enorme grote kamp zijn aangesneden, hoe de soldaten leefden, wat ze aten, hoe lang ze er verbleven, welke eenheid het betrof en waarom ze in Ninove kampeerden. Voor het achterhalen van verschillende onderzoeksvragen worden de archeologen bijgestaan door wetenschappers van andere onderzoeks-disciplines zoals archeomagnetisch, marcrobotanisch, archeozoölogisch en thermoluminescentie-onderzoek.
Tijdens de Archeologiedagen op 15 & 16 juni organiseren SOLVA en de stad Ninove een historisch event op de terreinen van de opgraving van Doorn Noord. Je kan er de opgraving bezoeken en een aantal van de vondsten zullen tentoongesteld worden. Naast de opgraving wordt een historisch tentenkamp en een ambachtenmarkt opgericht. Er zullen gevechtscènes te zien zijn, alsook demonstraties met kanonnen, musketgeweren en paarden. Je kan gaan luisteren naar de boeiende verhalen van een soldatenvrouw en je kan als soldaat plaatsnemen in een schuilhut. Voor de kinderen worden er workshops voorzien. Dit event is gratis. Voor meer informatie en updates rond dit event kun je terecht op www.ninove.be/1692.
(Foto: SOLVA)