De voornaamste belasting op bedrijven in Aalst – de belasting op motoren of benutte bedrijfsoppervlakte – ligt al even onder vuur. Uit een grondige evaluatie blijkt echter dat de belasting erg goed functioneert. Schepen van Financiën Matthias De Ridder (N-VA) voert een hervorming door om het voornaamste probleem te verhelpen: “We gaan voor administratieve vereenvoudiging en gaan 3 reglementen samenvoegen tot 1 reglement, zijnde een algemene bedrijfsbelasting. Aan de grondslag wordt niets gewijzigd, wel de omschrijving. Dat dekt de lading beter dan vandaag.”
De belasting op motoren dateert nog van het midden van de vorige eeuw. De belasting had als doel de opkomst van machines, die de nood aan arbeidskrachten in fabrieken sterk verminderde, af te remmen. In Aalst hebben we niet louter een belasting op motoren, maar een belasting op motoren OF benutte bedrijfsoppervlakte. Schepen De Ridder: “Het woordje OF is belangrijk: 88% van de Aalsterse ondernemingen wordt namelijk belast op basis van oppervlakte. Toch hadden veel ondernemingen, omwille van de titel van de belasting, het idee dat ze belast werden op het hebben van een printer of koelkast. Dat is echter niet het geval.”
Er is bekeken of een andere grondslag kon gebruikt worden om onze bedrijven te belasten, maar dat blijkt niet eenvoudig. Vandaag gebruiken 8 van de 13 Vlaamse centrumsteden bijgevolg dezelfde basis. Als we in de cijfers van de belasting zelf duiken, merken we zelfs dat die eigenlijk zeer goed in elkaar zit: · Bijna 80% van onze ondernemingen betalen de minimumbelasting voor grondslag oppervlakte (67 euro/jaar); · Slechts 12% van onze ondernemingen betalen voor grondslag motoren; · De 12% ondernemingen, die belast worden voor op basis van motoren, leveren wel 85% van de totale opbrengst uit deze belasting; · 1 bedrijf betaalt 37% van de ontvangsten uit deze belasting; · De top-10 van de belastingplichtigen (stuk voor stuk internationale bedrijven) leveren 60% van de totale opbrengst of 1,3 mio euro. · Of een belasting maatschappelijk aanvaard wordt kan afgeleid worden van het aantal bezwaren die tegen de belasting worden ingediend. Het bezwaarpercentage de afgelopen 6 jaar ligt op 0,0003 %.
Schepen De Ridder geeft aan waarom motoren toch behouden blijven als grondslag: “Het afschaffen van deze belasting zou in de eerste plaats een gigantisch fiscaal cadeau zijn aan enkele grote, internationale bedrijven op ons grondgebied. Het heroriënteren van deze belasting omwille van drijfkracht en toch eenzelfde ontvangst nastreven, zou betekenen dat zelfstandigen en KMO’s aanzienlijk meer zouden moeten betalen dan vandaag het geval (de minimumbelasting zou stijgen van 67 naar 500 euro). Ik vind het net goed dat kleine zelfstandigen een beperkte bijdrage leveren en dat multinationals veel meer bijdragen. Het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, wordt hier heel goed gerealiseerd. Dit veranderen is bijgevolg niet wenselijk.”
Er wordt wel enige administratieve vereenvoudiging gerealiseerd. Zo worden 3 reglementen samengevoegd tot 1 reglement inzake een algemene bedrijfsbelasting. Het gaat om de belasting op brandstofverdeelapparaten, de belasting op bankinstellingen en de belasting op motoren of benutte bedrijfsoppervlakte. Schepen De Ridder: “We zetten zo de administratieve vereenvoudiging die we in 2019 reeds hadden ingezet verder.”