Op de gemeenteraad van 25 oktober 2022 is het nieuwe reglement voor de Aalsterse sportinfrastructuur goedgekeurd. Na feedback van sportverenigingen heeft de schepen van Sport, Matthias De Ridder (N-VA), beloofd de tarieven te herbekijken. Dit resulteert vandaag in een nieuwe tarief-berekening o. b. v. de werkelijke kosten voor elke categorie sportaccommodaties. “Ik ben verheugd te kunnen zeggen dat we erin geslaagd zijn om tot een objectieve prijsbepaling te komen. Ik ben bijzonder fier op het geleverde werk en de transparantie die we voortaan kunnen bieden aan al onze sporters,” zegt Matthias De Ridder. De vorige tariefaanpassing omvatte louter een indexering van de bestaande tarieven en een verlaging van de korting van het C-tarief. In de praktijk zou dat voor sommige verenigingen tot te hoge kosten hebben geleid. Daarop beloofde de schepen de tarieven te herevalueren. “We zijn op zoek gegaan naar een objectieve berekeningswijze om onze tarieven te bepalen door de werkelijke kost van onze infrastructuur in kaart te brengen,” zegt schepen Matthias De Ridder. “Hierbij hebben we rekening gehouden met het feit dat de kostenstructuur voor indoor- en outdoor sporten en voor Aquatopia totaal anders is: denk maar aan het verwarmen van sportzalen tegenover het verwarmen van duizenden liters water of het bouwen van een sporthal ten opzichte van de aanleg van een natuurgrasveld voetbal. Er werd daarom voor elke categorie een aparte kostberekening gemaakt.
Voor indoor- en outdoor sporten werd er op basis van de boekhouding nagegaan wat de kost per verhuurde m² bedraagt. Voor outdoor sportinfrastructuur bedraagt die €0,017/m²/u, indoor sportinfrastructuur kost €0,22/m²/u. “De kost voor één vierkante meter outdoor ligt veel lager dan indoor door lagere investerings- en energiekosten. Dat wordt dan weer wat gecompenseerd doordat we indoor meer uren kunnen verhuren: het weer heeft hier namelijk minder invloed op” zegt schepen De Ridder. “Wat Aquatopia betreft, is het berekenen van de werkelijke kost per m² weinig zinvol. Als zwemmer kom je namelijk voor het 50m- of 25m-bad of voor Pols Speelparadijs, niet voor het huren van een specifieke 2 sportoppervlakte. Voor het zwembad werd daarom een gemiddelde kost per zwemmer berekend: dit komt op €12/sporter.”
Deze vastgelegde kosten/m²/verhuurd uur, vormen voortaan de basis voor het A-tarief (bv. voor bedrijven of meerderjarige niet-Aalstenaars). “Voor outdoor beschouwen we het hanteren van de werkelijke kostprijs voor outdoor sportinfrastructuur als een goede objectieve basis voor het bepalen van het A-tarief, zonder sportparticipatie te belemmeren” zegt De Ridder. Voor het B-tarief (bv. Aalsterse volwassenen) wordt een korting van 50% op het A-tarief toegepast, voor het C-tarief (bv. Aalsterse minderjarigen) wordt 50% korting toegepast op het B-tarief. Zo draagt de stad 75% van de werkelijke huurkost voor outdoor sportinfrastructuur bij voor Aalsterse kinderen en jongeren. Voor sporten die ook door derden worden aangeboden in Aalst (tennis en padel), worden de tarieven marktconform gezet om oneerlijke concurrentie te vermijden. “Voor indoor sporten, is een correctie op de werkelijke kostprijs aangewezen om tot het A-tarief te komen. Het doorrekenen van de werkelijke kost zou een te hoge drempel voor sportparticipatie betekenen.” Via een vergelijking met andere aanbieders die beschikken over gelijkaardige infrastructuur, worden volgende kortingen toegepast: voor het A-tarief wordt 60% van de werkelijke kost doorgerekend, het B-tarief houdt opnieuw een korting van 50% op het A-tarief in, het C-tarief een korting van 50% op het B-tarief. Hier betaalt de stad dus 85% van de werkelijke huurprijs voor Aalsterse kinderen en jongeren. Ook voor Aquatopia werd een correctie toegepast. Hier werd een vergelijking gemaakt met 25 verschillende zwembaden in Vlaanderen, met een opsplitsing in sportief en recreatief zwemmen, zodat de vergelijking steeds gebeurde met de meest gelijkaardige baden. “Voor club- en schoolzwemmen, schakelen we terug naar het oude systeem: de individuele leden betalen vanaf 1 juli terug zelf hun toegang tot het zwembad. De zwemclubs betalen enkel nog een kleine administratieve kost per gehuurde baan per uur.”
Bijkomend wordt er nog een volumekorting voorzien voor sporten die door de aard van hun sport veel sportoppervlakte nodig hebben. Voor outdoor is er vanaf 1.500m² tot 2.500m² een korting van 20%, vanaf 2.500m² een korting van 50%. “We willen absoluut vermijden dat sporttakken zoals waterballet, waterpolo of atletiek financieel getroffen worden door de aard van hun sport en de aard van de tariefbepaling,” zegt Matthias. Bij indoor sporten is er een volumekorting van 35% vanaf 600m² en 50% vanaf 1000 m². “Dankzij deze grondige oefening, hebben we voortaan een objectieve basis waarop we kunnen verder werken. Bovendien maken we nu heel transparant duidelijk hoeveel de stad bijdraagt in de sportbeleving van diverse groepen in diverse sporttakken. Het is met deze oefening heel duidelijk geworden dat de stad aanzienlijke inspanningen levert om Aalstenaars, en zeker kinderen en jongeren, maximaal aan het sporten te krijgen. Dat is cruciaal voor hun ontwikkeling, voor de gezondheid, voor sociale netwerken. Kortom: er is geen reden meer om niet te sporten!”